Een Nederlandse Schot in Suriname: John Gabriel Stedman (1744-1797)

Sjaak Onderdelinden

In de achttiende eeuw bestond het Nederlandse leger voor een deel uit huurlingen. Beroemd was de Schotse Brigade, die aanvankelijk in talrijke garnizoenssteden van de Lage Landen gelegerd was, maar in het laatste kwart van de eeuw ook ingezet werd om in de koloniën een einde te maken aan opstanden van tot slaaf gemaakten.

Dat deden die Schotten graag, want het leven in al die Hollandse garnizoenssteden was meestal saai, zodat er voortdurend problemen waren: drank en vrouwen. Een van hun officieren, John Gabriel Stedman, schreef niet alleen alles op in zijn dagboek, hij mocht er ook graag bij tekenen, zodat hij later in Suriname de ambitie ontwikkelde een groot Suriname-boek in woord en beeld te maken. Dat werd zijn levenswerk, maar daarvoor had hij veel leergeld betaald. In zijn jeugdige garnizoenstijd had hij een flinke reputatie opgebouwd als drinkebroer en rokkenjager, een gewaagde combinatie die niet zelden tot stevige kloppartijen leidde. Gelegerd in Deventer maakte hij daarmee grote indruk op ene Hillegonda van Calker, van alle meiden in garnizoensstadjes de populairste. Alleen kon ze bij lange na niet tippen aan de Surinaamse Joanna, een tot slaaf gemaakte vrouw met wie hij een intensieve, hoewel niet exclusieve, relatie onderhield. Een zogeheten ‘Surinaams huwelijk’, waaruit een zoontje voortkwam. Joanna was Stedmans grote liefde, zoals ook zijn latere echtgenote, Adriana Wierts uit Vollenhove, die hij na de Surinaamse expeditie leerde kennen, tot haar niet geringe frustratie moest ervaren.

De vier jaren in Suriname, van 1773 tot 1777, waren bepalend voor Stedmans leven. Vanwege Joanna, maar ook door de vele militaire ontberingen en de talrijke tropische ziektes die hem teisterden. Hij was een bekwaam militair, maar had daarnaast ook belangstelling voor natuur en maatschappij in Suriname, waarvan hij zo veel mogelijk vastlegde. Als gezegd in woord en beeld, want hij tekende en schilderde heel verdienstelijk. Een van zijn fascinaties was de rechtspraak, want de uitvoeringspraktijk daarvan was altoos een openbare aangelegenheid. Executies vonden plaats op grote pleinen, ter afschrikking van de toeschouwers, maar dit opvoedkundige doel werd veelal gemist omdat de bloedige schouwspelen velen veel vermaak schonken.

Joanna

Rechtspraak in de achttiende eeuw was vaak keihard, het waren draconische straffen, maar in de koloniën was het nog een graadje erger. Daar heerste op elke plantage een potentieel gewelddadige slavendrijver, die zich als absoluut heerser op zijn terrein de harde hand van de heerser meende te mogen veroorloven. Stedman was erdoor gefascineerd, bezocht overal ter wereld waar hij kwam executies en tekende ze in Suriname ook. Geselingen en andere martelingen waren daar aan de orde van de dag. Opvallend is daarbij dat op alle tekeningen de beul ook een tot slaaf gemaakte is. Stedman, toch niet voor een kleintje vervaard, zag het hoofdschuddend aan, een enkele keer ook protesterend. Dan kon hij het meemaken, dat de straffende plantage-opzichter hem toeblafte: Protesten verdubbelen de straf. Geen wonder dat dit alles veel kwaad bloed zette en een prima motivatie voor slavenopstanden vormde. Koloniale rechtspraak was in feite draconische kromspraak.

John Gabriel Stedman

Bronnen

Roelof van Gelder: Dichter in de jungle. John Gabriel Stedman 1744-1797, Amsterdam/Antwerpen 2018.

Michaël Ietswaart (ed.): Reize naar Surinamen. Dagboek van John Gabriël Stedman 1772-1777.